Het Gewest financiert honderden projecten om jongeren op school te houden, via drie programma's: Gemeentelijk plan tegen schoolverzuim, Programma Preventie Schoolverzuim, Begeleidingsactiviteiten voor scholing en burgerzin bij kinderen en jongeren. Sinds 2018 zijn die programma's ondergebracht onder de vleugels van de Dienst Scholen.
De gewestelijke strategie, gecoördineerd met alle actoren, streeft acht concrete doelstellingen na. Ze worden geordend op basis van de maatregel waarbij ze horen: identificatie, preventie, interventie, compensatie.
- Schoolverzuim identificeren en meten
Aan de hand van het meten van het schoolverzuim kan het beleid beter georiënteerd worden. Het gaat om gemeenschappelijke indicatoren en definities ontwikkelen, een degelijke databank over schoolverzuim uitwerken en aan zoveel mogelijk actoren toegang geven tot die gegevens. - Het sociaal weefsel in de wijk versterken
De wijk is een belangrijke risicofactor voor schoolverzuim. Actoren (straathoekwerkers, buurtvereniging) ontwikkelen in de openbare ruimte maatschappelijke, culturele, sportieve projecten die op deze doelstelling inspelen. Scholen en ouders worden daarbij maximaal betrokken. - Een vlottere overgang bewerkstelligen op kantelmomenten in de schoolloopbaan
Veranderen van school, studiekeuzes maken, beschikbare plaatsen in scholen en zittenblijven zijn risicofactoren. De acties zijn bedoeld om de vaardigheden van het kind te consolideren, om beter te informeren over studiekeuzes en om op bovenlokaal niveau informatietools te ontwikkelen. - Het psychosociaal engagement van kinderen en jongeren versterken
De projecten die in het raam van deze doelstelling worden georganiseerd, helpen bij het bieden van een leeromgeving waarin jongeren zich goed voelen en bij het ontwikkelen van hun zelfvertrouwen. Ook komt het erop aan de individuele risicofactoren, zoals psychosociale problemen en afwijkend gedrag, te verkleinen. - Het pedagogisch engagement bevorderen
Kwaliteitsonderwijs stimuleert ook het engagement van leerlingen voor hun schoolwerk. Naast rechtstreeks stimuleren (via bijvoorbeeld de huiswerkscholen) gaat het om het versterken van de pedagogische vaardigheden van onderwijsmensen en het verbeteren van de educatieve bekwaamheden van de ouders. - De relaties tussen leerling/gezin en school herstellen
De verschillen tussen leerlingen/gezinnen en de school rond verwachtingen wat de houding van de jongeren betreft, vormen een aanzienlijke risicofactor voor schoolverzuim en kunnen tot ernstige gedragsproblemen leiden. Het komt erop aan in deze conflictueuze verhouding in te grijpen voor ze escaleert en het schoolverzuim een feit is. Doorgaans wordt die doelstelling gehaald door individuele acties en acties op maat. - Leerlingen re-integreren binnen de school of in een schoolparcours
Vroegtijdig schoolverlaten (het deel van de niet-leerplichtige jongeren van 18 tot 25 jaar dat geen diploma hoger secundair heeft en geen andere opleiding meer volgt) bedraagt in het Brussels Gewest 14,8%, tegenover een Belgische gemiddelde van 8,8%. Door interventiemaatregelen (controle op de leerplicht) of compensatiemaatregelen (begeleiding van de jongeren) kan deze doelstelling gehaald worden. - De coördinatie tussen de verschillende voorzieningen op lokaal en bovenlokaal niveau verbeteren en ervoor zorgen dat men de actoren kent
Er wordt voor de bestrijding van schoolverzuim op het grondgebied van het Gewest heel wat beleid gevoerd door de Gemeenschappen, de Gemeenschapscommissies, het Gewest en de gemeenten. Waar het op aankomt, is dit aanbod te centraliseren, er samenhang in te brengen en met de actoren een netwerk te vormen.