Sinds september 2016 organiseren de OCMW’s van Anderlecht, Schaarbeek, Brussel, Sint- Gillis en Molenbeek (samen met de partners van de onderwijs- en opleidingssector) Gepersonaliseerde pedagogische werkplaatsen (GPW) bestemd voor NEETS jongeren ("Not in Education, Employment and Training", meerderjarige leerlingen die hun schoolopleiding hebben gestopt). Deze jongeren, die steun krijgen van het OCMW, krijgen andere leercontracten voorgesteld. De bedoeling is hen aan te zetten hun studies of een kwalificerende opleiding te hervatten, of een CHMO te behalen. Zo kunnen ze later (opnieuw) integreren in de arbeidsmarkt. De Gepersonaliseerde pedagogische werkplaatsen vallen in het kader van de compensatiemaatregelen.
De aanpak van de onderwijsinstellingen voor sociale promotie en het Brusselse OCMW is een dynamiek van tweedekansonderwijs. Die heeft als doel deze jongeren aan te sporen zich in te schrijven in een opleiding, een studie te beginnen en/of zich in te schrijven bij Actiris.
De GPW passen zich aan de jongeren en aan hun dagelijkse realiteit aan. Het doel is de stap te zetten naar het doelpubliek, in een open onderwijsruimte. Een ander doel is de inschrijving van deze jongeren te vereenvoudigen in de kwalificerende en professionele opleidingen (Bruxelles Formation, SFPME en hun aangesloten partners, lokale missies, enz.).
De Gepersonaliseerde pedagogische werkplaatsen beginnen met een individueel interview. Het vertrouwen is van essentieel belang: de meeste van deze jongeren zijn alle aanknopingspunten kwijt, zowel op psychologisch en op sociaal vlak als met betrekking tot hun toekomst.
Na evaluatie van het niveau van de jongere volgt het opstellen van een geïndividualiseerd lesprogramma, aangepast aan het niveau van de stagiair in de verschillende onderwerpen.
De bijscholing vindt plaats via lessen op het niveau van het basisonderwijs en lager voortgezet onderwijs, voor Frans, wiskunde/technologie, Engels en Nederlands. De jongere krijgt begeleiding tijdens het volledige project, in samenwerking met de verantwoordelijken
voor de invoegingen en de sociale assistenten van het OCMW. Elke jongere krijgt een individueel en dagelijks rapport.
Zodra de bekwaamheidsdoelstellingen bereikt zijn, bereidt de lesgever de jongere voor op zijn opleiding door vooral in te spelen op de motivatie en het zelfvertrouwen.
In 2017 telden alle GPW en alle OCMW’s samen 123 deelnemers (in verhouding tot 27 in 2016). Van de 123 deelnemers hebben er 18 het project verlaten. 48%, of bijna de helft, volgen GPW. Dit bevestigt dat dit wel degelijk het geschikte kader is voor dit soort publiek dat voldoet aan hun verwachtingen. 24%, of bijna een kwart van de deelnemers volgen een cursus of een opleiding. 10% zijn op zoek naar werk en tot slot hebben 3% werk gevonden.
STERKE PUNTEN
- De leerlingen krijgen opnieuw zin in een opleiding dankzij een concrete, aangepaste en geïndividualiseerde benadering en dit vergroot hun zelfvertrouwen.
- De individuele benadering is fundamenteel omdat het doelpubliek niet zeer zelfstandig is.
De fysieke relatie met een lesgever blijkt heel belangrijk. Dit gepersonaliseerde werk helpt moeilijkheden van de opleiding te identificeren die niet noodzakelijk vooraf gekend waren. Zo krijgen waardevolle trajecten voorrang. - De pedagogische opvolging van elke NEET wordt samengesteld en bewaard door de lesgever.
- Regelmatige ontmoetingen tussen de verschillende lesgevers die bij het project zijn, helpen de toegepaste praktijken samen te brengen.
- De aanvullende benadering van de professionals op het gebied van invoeging, namelijk de adviseurs van de OCMW-cellen en de lesgevers toegewezen aan deze zelfde cellen, biedt de jongere de mogelijkheid aanknopingspunten te vinden met betrekking tot elk van hen. Het professionele project valt onder de adviseur van het OCMW. De pedagogische bijscholing met als doel één van de stappen van het professionele project te verwezenlijken - namelijk het aanleren van professionele vaardigheden – valt onder de verantwoordelijkheid van de lesgevers.